
Sinds de 19de eeuw zijn we meer en meer suikers gaan eten. Suikers vindt je terug in de vorm van graanproducten, vruchtgewassen, gedroogde vruchten, wortelgewassen, alcoholische dranken, sappen, frisdrank.
Sinds een vijftigtal jaar zijn daar ook de vervangsuikers en zoetstoffen bijgekomen.
In de strikte zin van het woord zijn zoetstoffen stoffen die een zoete smaak geven. Ze kunnen een natuurlijke oorsprong hebben, bv suiker, honing en ahornsiroop, of een artificiële, bv aspartaam.
Ipv een keer of 2 a 3 per jaar eens een vruchtesapje te drinken, drinken mensen nu dagelijks vruchtensappen of gezoete kruidendranken. Alhoewel cola bv niet meer gecatalogeerd staat als kruidendrank, was het oorspronkelijk wel gemaakt als energie gevende kruidendrank. Van de oorspronkelijke ingrediënten blijft haast niets meer over en van een eenmalige en versterkende energiedrank is het tot een dagelijks zoete drank verworden. De suiker in deze en andere frisdranken is vervangen door kunstmatige en zoetere chemische samenstellingen. De ene met een grote impact op de bloedsuikerspiegel (fructose-glucosesiroop), de andere met een kleinere of geen impact (bv aspartaan of sucralose of andere). Doch allen hebben ze een nefast gevolg op de werking van het lichaam.
In het dagelijkse taalgebruik verwijzen zoetstoffen specifiek naar levensmiddelenadditieven, gedefinieerd door:
- een hoge zoetkracht in vergelijking met tafelsuiker
- weinig of geen calorieën
- een matig tot geen effect op de glycemie (suikergehalte in het bloed)
Er zijn 2 soorten zoetstoffen te onderscheiden:
- bulkzoetstoffen, ook ‘polyolen’ of ‘alcoholsuikers’ genoemd
- intense zoetstoffen
Bulkzoetstoffen zijn
naast zoet ook verantwoordelijk voor een betere textuur van het product.
Hun zoetkracht is iets hoger dan die van saccharose (tafelsuiker) maar ze bevatten ongeveer evenveel calorieën: zo’n 4 calorieën per gram.
Zij hebben het voordeel dat ze geen cariës veroorzaken en worden om deze reden in snoepgoed en kauwgom verwerkt.
Zij hebben het nadeel dat ze niet volledig worden opgenomen in het maag-darmkanaal. Daardoor kunnen ze gisten in de dikke darm en een opgeblazen gevoel en diarree veroorzaken.
Intense zoetstoffen, soms ‘kunstmatige zoetstoffen’ of 'artificiele zoetstoffen' genoemd,
bevatten geen calorieën en hebben geen effect op de glycemische index (GI).
Ze kregen een aanvaardbare dagelijkse inname toegekend, waaronder de consumptie geen risico voor de gezondheid 'zou' inhouden. Maar nu blijkt dat kleine dosissen op lange termijn ook voor problemen kunnen zorgen.
Vaak worden verschillende intense zoetstoffen gecombineerd om de smaak te perfectioneren. Er worden ook bulkzoetstoffen toegevoegd om het verlies aan textuur en massa te compenseren.
Opgelet! Een product met een verlaagd suikergehalte bevat niet noodzakelijk minder vetten. Producten met intense zoetstoffen kunnen soms meer vet bevatten om een betere textuur van het product te verkrijgen.
Veel voorkomende problemen van zoetmakende stoffen (echte suiker en nepsuiker):
- vertraagde darmwerking
- vertraagd metabolisme
- verstoorde hormoonwerking
- opslag van afvalstoffen en toxines door het blokkeren van het detoxificatie mechanisme van de organen. Met overgewicht, ondergewicht en ontstekingen to gevolg
- verhoogde aanwezigheid van schimmel en gist en slechte bacteriën en schimmelsporen en vleesbomen
- lekkende darm
- auto-immuunziektes
- breinontstekingen
Naast frisdranken worden ook andere voedingsmiddelen behandel met zoetmakende stoffen. Yoghurt, graanproducten, pudding, snoepgoed, kant- en klaar maaltijden en zelfs aan vleesproducten worden zoetmakers toegevoegd.
Het steeds groeiende assortiment voedingsproducten met zoetstoffen baart zorgen.
Bovendien bevatten voedingsmiddelen vaak meerdere zoetstoffen en zijn de gezondheidseffecten van dergelijke mengelingen nog niet bekend.
Artificiële zoetstoffen zouden kunnen inwerken op aangeleerde basisprocessen die inspelen op de effecten bij het eten van suiker. Zo zou de zoete smaak van aspartaam niet dezelfde reacties (zoals het stimuleren van de maaglediging en de vrijstelling van insuline voor bloedglucoseregulatie) in de hersenen en pancreas opwekken als de zoete smaak van suiker . Een gewenning aan zoete smaak zonder het aanbrengen van calorieën zou kunnen resulteren in dubbelzinnige fysiologische signalen die het lichaam in de war kunnen brengen. Het kan bovendien leiden tot controleverlies over signalen die de eetlust/honger en gevoel van voldaanheid reguleren als je opnieuw suikerzoetheid in combinatie met calorieën opneemt. Er wordt gesuggereerd dat het opnemen van artificiële zoetstoffen in combinatie met een suiker bevattend voedingsmiddel of drank zou kunnen leiden tot een snellere suikerabsorptie, wat op die manier tot een effect op gewicht, eetlust en bloedsuikerspiegel zou kunnen leiden.
Buiten minimale hoeveelheden honing of agave en soms alcohol hebben zoete stoffen tot voor 200j nooit deel uitgemaakt van een dagelijks leven. Ook fruit, andere vruchtgewassen en koolhydraatrijke groenten waren niet dagelijks voorhanden. Ons brein en onze darmen zijn op zoveel zoet totaal niet op afgestemd. Zelfs niet op 25gr suiker per dag. Tot voor 200j bedroeg het toegevoegde zoet gemiddeld minder dan 5gr per dag.
Kies 1a3 keer per week een product met een zoete smaak, en laat de rest voor een feestdag of oogstdag (oogst uit volle grond, zonder serre of andere klimaatregeling). Eet ook regelmatig maaltijden met minder dan 10gr kh. Deze maaltijden zorgen ervoor dat je metabolisme meer getriggerd wordt om te werken en vet te verbranden.
Mijd voeding met (toegevoegde) zoetmakers waaronder:
- fructose-glucosestroop,
- glucose,
- dextrose,
- fructose,
- aspartaam,
- stevia,
- sucralose,
- erythritol
- xilytol
- maltitol
- andere artificiële zoetstoffen
- cellulose
- galactose
- gedroogd fruit
- vruchtensappen
- .....
Reactie plaatsen
Reacties